
Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
Artikel 56 Einde en verval van de uitkering
1
De uitkering eindigt met ingang van de dag volgende op die, waarop het gewezen kamerlid is overleden.
2
De uitkering vervalt:
a
met ingang van de dag waarop het gewezen kamerlid de leeftijd van 65 jaar bereikt;
b
met ingang van de dag waarop het gewezen kamerlid wederom als kamerlid optreedt dan wel lid wordt van het Europees Parlement;
c
wanneer tijdens de duur van de uitkering zich de omstandigheid voordoet, bedoeld in artikel 51, tweede lid, onder b. Zodra die omstandigheid zich niet langer voordoet is het daar bepaalde van overeenkomstige toepassing.
3
De uitkering kan geheel of ten dele vervallen worden verklaard indien de belanghebbende herhaaldelijk niet of niet op de voorgeschreven wijze voldoet aan zijn verplichtingen op grond van artikel 54a.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.